Centraalschots

Centraalschots (Central Scots) is één van de hoofddialecten waarin het Schots vaak wordt ingedeeld; anderen zijn Ulster Schots (Ullans), Schots uit het grensgebied (Border Scots), “Doric” (Noordoost Schots) en eilandenschots (De Orkney en Shetland eilanden). Centraalschots wordt gesproken in het midden van Schotland, een gebied van de oost- naar de westkust, waarbinnen Dumfries en Galloway, Strathclyde, de Lothians, Fife, en Perth en Kinross vallen.
Terwijl grote uitspraakverschillen al eeuwenlang bestaan tussen Centraalschots en de noordelijke dialecten, het is pas sinds het begin van de 20e eeuw dat de klanken van Centraalschots hoorbaar veranderden ten opzichte van zuidelijke dialecten. Alhoewel Centraalschots historisch gezien het meest invloedrijke dialect van het Schots was, namelijk de taal van de monarchie en de rechtspraak, hebben die klankveranderingen en bepaalde Anglicaanse invloeden (vanwege groeiende invloed van het Engels en vanwege Ierse arbeiders in Glasgow in het begin van de 20e eeuw) ervoor gezorgd dat het Centraalschots als het meest “verengelste” dialect van het Scots wordt gezien. Dit geldt meer voor de steden en vooral voor de grotere plaatsen, echter: in de kleinere plaatsen en dorpen zijn traditionele dialecten nog steeds de norm.
De voornaamste klankverandering van het Centraalschots in de 20e eeuw is de klank van de klinker in woorden als “guid” en “puir”. Waar de korte klank van “guid” vroeger werd uitgesproken als in het Duitse “Mütter”, wordt het tegenwoordig uitgesproken als in Schots Engels* “lid”. Waar de lange klank van “puir” vroeger werd uitgesproken als in het Franse “peur”, wordt het nu uitgesproken als in Schots Engels “hair”. Echter, in enkele gebieden in het noorden bleef de oorspronkelijke uitspraak bestaan.
Klinkers klinken anders in verschillende Schotse dialecten. Bijvoorbeeld; woorden als “breid”, “heid” en “deif” kunnen ten zuiden van de rivier de Forth klinken als in Schots Engels “weird”, in het noorden klinken ze meer als in het Schots Engelse “care”.
Een voorbeeld van variatie in medeklinkers kunnen worden gevonden in woorden die eindigen op een d. Deze worden in het westen bijna altijd uitgesproken als een t, maar in het noorden van de regio bijna altijd als een d, terwijl het in de Lothians allebei voor kan komen, afhankelijk van het woord.
Duizenden sprekers van Centraalschotse dialecten schrijven poëzie, korte verhalen en romans in het Schots, alhoewel het Schots gewoonlijk vrij gestandaardiseerd wordt gespeld, waardoor het geschrevene vaak niet duidelijk als Centraalschots te herkennen is.

_________
*= Schots Engels is Engels, uitgesproken met een Schotse tongval.

Auteur: Sandy Fleming, 2002
Vertaler: Mathieu van Woerkom, 2002

Bloemlezing

Auteur: Robert Burns, zoals verteld door zijn jongste zus, Isobel Begg
Bron: “The Mairiage o Robin Reidbreest an Jenny Wran” (“Het huwelijk van Robin Redbreast en Jenny Wren”) 
Vertaler: Mathieu van Woerkom

So wee Robin flew awa till he came to a bonny burnside, an there he saw a wee callant sit in. An the wee callant says, “Where tu gaun, wee Robin?”
An wee Robin says, “I’m gaun awa to the king to sing him a sang this guid Yule morning.”
An the wee callant says, “Come here, wee Robin, an I’ll gie ye a wheen grand muilins out o my pooch.”
But wee Robin says, “Na, na! wee callant; na, na! Ye speldert the gowdspink, but ye’se no spelder me.”
So wee Robin flew awa till he came to the king, an there he sat on a winnock sole an sang the king a bonny sang. An the king says to the queen, “What’ll we gie to wee Robin for singin us this bonny sang?”
An the queen says to the king, “I think we’ll gie him the wee wran to be his wife.” So wee Robin an the wee wran were married, an the king an the queen an a’ the coort danced at the waddin; syne he flew awa hame to his ain water side an happit on a brier.

Dus het kleine Roodborstje vloog tot hij bij de oever van een mooi beekje kwam, en hij zag daar een klein knaapje zitten. En het kleine knaapje zei, “waar ga je heen, klein Roodborstje?”
En het kleine Roodborstje zei, “Ik ga naar de koning om voor hem een liedje te zingen op deze mooie kerstochtend.”
En het kleine knaapje zei, “Kom hier, kleine Roodborstje, dan zal ik je wat lekkere kruimels uit mijn zak geven.”
Maar het kleine Roodborstje zei, “Nee, nee! kleine vent; nee, nee! Je hebt de Goudvink platgeslagen, maar mij zul je niet platslaan.”
Dus het kleine Roodborstje vloog weg tot hij bij de koning kwam, en daar zat hij op een vensterbank en zong een mooi lied voor de koning. En de koning zei tegen de koningin, “Wat zullen we het kleine Roodborstje geven voor het zingen van dat mooie liedje?”
En de koningin zei tegen de koning, “Ik vind dat we hem het kleine Winterkoninkje als vrouw moeten geven.” Dus gingen het kleine Roodborstje en het kleine Winterkoninkje trouwen, en de koning en de koningin en het hele hof danste op de bruiloft; toen vloog hij weg naar huis naar zijn eigen oever en sprong op een rozentak.

Meer informatie: http://www.lowlands-l.net (Klik op “Resources” en op “Links” of “Offline Material”.)

[terug naar de beginpagina]