Oost-Fries “Plat”

Oost-Fries “Plat” behoort tot het noordelijke deel van de Nedersaksische (of “Nederduitse”) taal, met enkele unieke kenmerken dankzij invloeden van het oude Friese dialect dat het heeft vervangen. Oost-Friesland was opgedeeld in Ems-Fries en Weser-Fries (de Ems en de Weser zijn de rivieren die de buitenste grenzen van het Oost-Friese taalgebied vormen). De grens tussen deze groepen is bijna verdwenen. Het verdwijningsproces van dit oude Friese dialect begon eeuwen geleden, en eindigde in enkele afgelegen plaatsen (zoals bijvoorbeeld het eiland Wangerooge) tegen het einde van de 18e eeuw. Tegenwoordig is het enige overgebleven dialect van het Oost-Fries het Saterfries, met ongeveer 1000 sprekers in en rond de dorpen Ramsloh, Scharrel en Strücklingen, een gebied buiten Oost-Friesland, bekend als “Saterland”.
In Oost-Friesland, werd de plaats van Fries ingenomen door Nedersaksisch, dat uiteindelijk zelf weer een proces van vervanging door Duits onderging. Nedersaksisch werd gesproken in een gebied van het noordoostelijke deel van Nederland dwars door Noord-Duitsland tot aan de Baltische staten. Het was gedurende de Middeleeuwen de taal van de handel (de Hanze Handelslijn), en dus de taal van onderhandelen, koophandel en rechtspraak in het gehele gebied aan de Noord- en Oostzee. Politieke veranderingen, beginnend in de 16e eeuw, leidde tot een overheersing van het Duits, maar Nedersaksisch bleef de dagelijkse omgangstaal.

Ongeveer 50 jaar geleden was het oost-Friese plat een volledig functionerende dagelijkse omgangstaal, vooral op het platteland van Oost-Friesland. Oost-Fries plat was toen voor de meesten in die regio de eerste taal, Duits de tweede voor sommigen. Echter, veranderingen in sociale structuur, technologie, communicatie e.d. leidde tot een volledige overheersing van het Duits, en tegenwoordig is Duits de eerste taal voor de meesten, het Oost-Friese plat de tweede voor sommigen.

Omdat er niet langer behoefte is aan het plat in communicatie, hangt het gebruik ervan meer en meer af van emotionele behoefte en voorkeur. Oost-Friezen meten hun ‘nationale’ identiteit vaak af aan kennis van het plat. Het is gekoppeld aan termen zoals thuis, vaderland, traditie...
Ondanks dit doet de gemiddelde spreker er niets aan om het proces van taalachteruitgang te voorkomen. Tegenwoordig is het Oost-Friese plat in hoge mate doorspekt met Duits, en dit proces neemt alleen maar toe. Er blijven weinig ‘pure’ sprekers over, en diegenen zijn meestal ouderen die, tegen beter weten in, ook veel Duits in hun taalgebruik mengen om zich aan te passen aan andere sprekers.
Er worden activiteiten ontplooid om het plat een plaats te geven in kinderopvang en scholen, maar het is twijfelachtig dat kinderen die het plat leren ook daadwerkelijk sprekers zullen worden.

In en rond de jaren ‘70 ervoer het Oost-Friese plat een korte ‘renaissance’ onder jongeren. In die tijd begon ik de mogelijkheden van de taal voor vernieuwing van lokale literatuur te onderzoeken, eens wat anders dan het simpele en nostalgische volkse vermaak.
Ontevreden over de algemeen gebruikte spelling, begon ik een spellingsysteem te ontwikkelen dat paste bij de fonologie en grammatische structuur van het plat. Deze beide kenmerken komen namelijk niet voldoende tot hun recht in de traditionele, Duits-georiënteerde spelling. Het resultaat hiervan is een praktisch spellingsysteem, totstandgekomen in 1975. Het werd echter verworpen, vooral door mensen die het Oost-Friese plat gebruikten voor traditionele en publieke doeleinden. Het meest gebruikte argument tegen mijn voorstel was dat door het gebruik van extra diacritische tekens het onderwijs bemoeilijkt zou worden. Ik ben het hier niet mee eens, omdat in andere talen blijkt dat mensen heel goed hun taal kunnen lezen, ook al worden er veel meer diacritische tekens gebruikt dan in mijn voorstel voor het Oost-Friese plat. Deze ervaring was één van de redenen waarom ik -voor een lange tijd- besloot me niet meer bezig te houden met Oost-Fries plat.

In 1998 werd ik voor informatie gevraagd door mensen die zich mijn vroegere activiteiten nog konden herinneren. Wegens hun inlichting ging ik de zaak weer opnieuw bestuderen. Ik corrigeerde enkele fouten in de 1975-spelling en perfectioneerde het hele systeem. Op basis hiervan ben ik begonnen met het schrijven van een compleet overzicht van de grammatica, morfologie en fonologie van het Oost-Friese plat. Ondertussen is dit bijna voltooid. Desalniettemin heb ik geleerd dat er geen echte kans is op verandering van de houding van de Oost-Friese gevestigde orde, terwijl ‘gewone’ mensen mijn teksten niet moeilijk leesbaar vinden, en mijn visie op de taal begrijpen.

Auteur: Holger Weigelt (http://www.holger-weigelt.de)
Vertaler: Mathieu van Woerkom

Meer informatie: http://www.lowlands-l.net (Klik op “Resources” en op “Links” of “Offline Material”.)

[terug naar de beginpagina]