Lowlands-L Travel
Lowlands-L Travel : Places to Experience and Remember

Please Fasten Your Seat Belts!

Contents


Global Pilot
Places to See
Places to Meet
Places to Stay

Things to Do

Places to Eat

Things to Taste

Things to Buy

Things to Know

Things to Say


Other Sites

Home Base
Participants
Works Wanted
Disclaimer
Contact
Guests
Lowlands-L
Offline Resources
Anniversary
Gallery
Traditions
The Crypt
History
Language Tips
Members’ Links
Facebook
Lowlands Shops
   · Canada
   · Deutschland
   · France
   · 日本 Japan
   · United Kingdom
   · United States

New:
Ameland Tour
The Abbotts
Ballin-Stadt
Belgian Fries
Berlin
Berney Arms
East Frisian Tea
Edinburgh
Gilmerton Cove
Hahndorf
Heath Honey
Heath Torte
Holyrood Sundial
Hunebedden
Kiekeberg Museum
Land Hadeln
Leeuwarden
North German Fish
Papeloze kerk
Pfaffenlose Kirche
Priestless Church
Steenokkerzeel
St. Jacob’s Path
Van Harinxa Canal
Western Australia



Grondwoordenschat voor reizigers
Wöör för de Reis’

Nederlands
>
Nedersaksisch (Platduits)
Nedderlandsch (Hollandsch)
>
Plattdüütsch

Door Jan Paulus en Reinhard F. Hahn, juni 2007

Taalgids    Sjablone

Afrikaans

Afrikaans

aangenaam

moi, pläseerlich

aankomen

ankamen

aardig, knap (om te zien)

smuck

aardig, mooi, leuk, fijn

schöön

Algerije

Algerien

allergie (een/de)

Allergie (een(e)/de)

ambassade (uw/jouw / mijn / een / de)

Baadschupp (dien~Joon/mien/een(e)/de)

Amerika

Amęrika

apotheek (een/de)

Apteek, Afteek (een(e)/de)

appelsap (de)

Appelsapp (de)

Argentinië

Argentinien

arm

arm

Australië

Australien

auto (een/de)

Auto (een/dat), Wagen (een/de)

auto(mobiel) (een/de)

Auto (een/dat)

autoverhuur (een/de)

Autoverlehen (een/dat)

huurauto (een/de)

Hüürauto (een/dat)

badkamer (een/de)

Paddemang (een/dat), Klo (een/dat), Fro Meier (een(e)/de)

bagage (uw/jouw / mijn / de)

Bagaasch (dien~Joon/mien/dat)

bank (een/de)

Bank (een(e)/de)

bed (een/het)

Bedd (een/dat)

begraafplaats (een/de)

Karkhoff (een/de)

België

Belgien

beschadigd

ramponeerd, kaputt

beter

bęter

betrokken, bewolkt

hęvenschaddig

bezoek (een/het)

Besöök (een/de)

bezoeken (om een plaats te bekijken)

besöken

bier (één/het)

Bęęr (een/dat)

blauw

blau

boot (een/de)

Boot (een/dat)

bootverhuur (een/de)

Bootverlehnen (een/dat)

boter (de)

Botter, Butter (de)

Brabants

Brabantsch

Brazilië

Brasilien

breed

breed

brievenbus (een/de)

Breefkassen (een/de)

brood (het)

Brood (dat)

broodje (een/het)

Rundstück (een/dat)

brug (een/de)

Brügg

bruin

bruun

bui (van regen/sneeuw) (een/de)

Schuer (een/de)

Bulgarije

Bulgarien

bus (een/de)

Bus (een/de)

bushalte (een/de)

Busanhold (een/de)

café (een/het)

Café (een/dat)

café (een/het), kroeg (een/de)

Gasthuus (een/dat), Weertschupp (een(e)/de), Kroog (een/de)

Canada

Kanada

China

China

chocolademelk (de)

Schokerlaad’ (de)

computer (een/de)

Kompjuter (een/de), R ękener (een/de)

consulaat (uw/jouw / mijn / een / het)

Konsulaat (een/dat)

Cyprus

Zypern

dans (een/de)

Danz (een/de)

de Faerøer

Färöer Eilannen (de)

Denemarken

Däänmark

deur (een/de)

Dœr (een(e)/de)

diarree

Dörchfall, Schieteree

dief (een/de)

Deev (een/de)

dij (een/de)

Schinken (een/de)

diner, avondeten

Avendęten

dochter (uw/jouw / mijn / een / de)

Dochter (dien~Joon/mien/een(e)/de)

dokter, arts (mijn / een / de)

Dokter (een/de)

donder (de), onweer (het)

Donner, Dunner (de)

donker

düüster

dorstig

dörstig, döstig

douche (in een badkamer) (een/de)

Duusch (een(e)/de)

drinken

drinken

dronk (een/de), drank (een/de), drankje (een/het), iets te drinken

wat to drinken

Duits

Düütsch

Duitsland

Düütschland

duur

düer

echt

echt

echtgenoot, man (uw/jouw / mijn / een / de)

Mann (dien~Joon/mien/een/de)

Egypte

Ägypten

ei (een/het)

Ei (een/dat)

eieren (de)

Eier (de)

eiland (een/het)

Eiland (een/dat), Insel (een(e)/de)

en

un

Engeland

England, Ingland

Engels

Engelsch, Ingelsch

epilepsie

Epilepsie

Estland

Ęęstland

eten

ęten

excursie (een/de)

Tuur (een(e)/de), Törn (een/de)

feestdag (een/de)
feest (een/het)
muziekfeest, festival (een/het)

Fest (een/dat)

fiets (een/de)

Fahrrad, Rad (een/dat)

fietsverhuur (een/de)

Fahrradverlehnen (een/dat)

Finland

Finnland

fles (een/de)

Buddel (een(e)/de)

fototoestel (een/het)
filmcamera (een/de)
televisiecamera (een de)

Kamera (een(e)/de)

Frankrijk

Frankriek

Frans

Franzöössch

fruit (het)

Aavt (dat)

gebakken

fritteerd

gebakken ei (een/het)
gebakken eieren (de)

Spegelei (een/dat), Spegeleier (de)

gebroken, stuk

twei, kaputt

geel

gęęl

geheimzinnig, raar

gediegen, snaaksch

geld (het)

Geld (dat)

geroosterd brood (het)

Toast (de)

gesloten, dicht

to, slaten

gevonden

funnen

gisteren

gestern, gistern

glas (om uit te drinken) (een/het)

Glas (een/dat)

goed

good

goedkoop

billig

grappig

witzig, to’n Lachen

Griekenland

Grękenland

grijs

grau

grijs

grau

groen

gröön

groenten (de)

Gröönwaar (de), Grööntüüg (dat)

groot

groot

groot

groot

hagel (de)

Hagel (de)

hamburger (vlees) (een/de)

amerikaansche Frikadell (een(e)/de)

haven (een/de)

Haven (een/de)

heet, kruidig

scharp

heet, warm

hitt

Hongarije

Ungarn

hongerig

smachtig

hotel (uw/jouw / mijn / een / het

Hotel (dien~Joon/mien/een/dat)

Ierland

Irland

ijs (het)

Ies (dat)

ijsje (een/het)

Ies (een/dat)

IJsland

Island

India

Indien

Internet-toegang, Internetverbinding (een/de)

Internet-Ansluss (een/de)

Iran

Iraan (de)

Israël

Israel

Italië

Italien

Japan

Japan

Jordanië

Jordanien

juist

rechts, rechterhand

jus d'orange (de), sinaasappelsap (de)

Appelsinensapp (de)

kaart (een/de)

Kaart (een(e)/de), Landkaart (een(e)/de)

kaas (de)

Kees’ (de)

kade (een/de)

Kai (een/dat), Havenstraat (een(e)/de)

kasteel (een/het)

Slott (een/dat), Borg (een(e)/de)

kelner (een/de)

Kellner (een/de)

kelnerin (een/de), serveerster (een/de)

Kellnersch (een(e)/de)

kerk (een/de)

Kark (een(e)/de)

kinderen (uw/jouw / mijn / de)

Kinner (dien~Joon/mien/de)

klein

lütt

kleren (de)

Tüüg, Kledaasch (de)

koel

Koken (een/de)

koffer (een/de)

Koffer, Kuffer, Kuffert (een/de)

koffie (de)

Kaffe, Koffie (de)

kokospalm (de)
warme chocola (de)
cacaopoeder 9de)

Kakau (de)

komen

kamen

koosjer

koscher

kop (een/de)

Tass (een(e)/de), Kopp (een/de), Kopke (een/da)

kopen

köpen

Korea

Korea

koud

kold

Kroatië

Kroatien

kruising (een/de), kruispunt (een/het)

Krüzung (een(e)/de)

kunstgalerie (een/de)

Galerie (een(e)/de)

kust (de)

Küst

lelijk

wanschapen, asig

lepel (een/de)

Lępel (een/de)

Letland

Lettland

Libanon

Libanon (de)

Libië

Libyen

licht (een/het), vuurtje (een/het)

Licht (een/dat)

licht (niet donker)

hell

licht (niet zwaar)

leddig

lichtgewicht

licht

lied (een/het), vers (een/het)

Leed (een/dat)

Limburgs

Limborgsch

links

links, linkerhand

Litouwen

Litauen

Luxemburg

Luxemborg

maar

aver, man

Macedonië

Mazedonien

Malta

Malta

(mannen-)klooster (een/het)

Klooster (een/dat), Munksklooster (een/dat)

markt (een/de)

Markt (een/de)

Marocco

Marokko

meer (een/het)

See (een(e)/de), Meer (een/dat)

melk (de)

Melk, Milk (de)

mes (een/het)

Mess (een/dat)

met

mit

met de hand gemaakt

handmaakt

Mexico

Mexiko

middageten (het)

Middagęten (dat)

misselijk, walgelijk

kodderig

moe  (slaperig)

mööd’, slaaprig

moe, doodop (uitgeput)

maddelig, fardig, mööd’

Moldova

Moldawien, Republik Moldau

Montenegro

Montenęęgro

monument (een/het)

Denkmaal, Dinkmaal (een/dat)

morgen

morgen

moskee (een/de)

Moschee (een(e)/de)

motregen (de)

Nieselręgen, Smuddelręgen (de)

museum (een/het)

Museum (een/dat)

muziek (de)

Musik (de)

namaak-, vals

falsch, fälscht, namaakt

Nederlands

Nedderlannen, Holland

Nederlands

Nedderlandsch, Hollandsch

Nedersaksisch / Platduits

Nedersassisch, Plattdüütsch, Platt

niet

nich

nieuw

nee, nie

Nieuw Zeeland

Neeseeland

nog niet

noch nich

(nonnen-)klooster (een/het)

Klooster (een/dat), Nunnenklooster (een/dat)

noordelijk

na Noorden to

Noorwegen

Norwegen

nummer (een/het)

Nummer (een(e)/de)

Oekraïne

Ukrain

omelet (een/de)

Omlett (een/dat)

onaangenaam

asig, vertrackt, böös’

ontbijt (een/het)

Fröstück (een/dat)

ontbrekend, vermist, verloren

nich daar, weg

onweersbui (een/de)

Gewidder (een/dat)

oostelijk

na Oosten to

Oostenrijk

Ööstriek

op

alle, weg

open

apen

oud

old

Pakistan

Pakistaan

park (een/het)

Park (een/de)

paspoort (uw/jouw mijn / een / het)

Pass (een/de), Reispass (een/de)

patatjes (de)

Pommes frites (de)

pier (een/de), (aanleg)steiger (een/de)

Kai (een/de), Poller, Puller (een/de)

pijn (een/de)

Smart (een/de), Pien (een/de), Wehdaag’ (een/de)

pizza (een/de)

Pizza (een(e)/de)

plaat (een/de), bord (een/het)

Töller (een/de)

plakje, sneetje, schijfje
(een/het)
plak, snee, schijf (een/de)

Schiev’ (een(e)/de)

Polen

Polen

politie (de)

Polizei (de)

poort (een/de)

Door (een/dat)

Portugal

Portugal

Portugees

Portugeessch

postkantoor (een/het)

Postamt (een/dat)

primitief, ruw, woest

groff, ruug, unaardig, snœselig

raam (een/het)

Fenster, Finster (een/dat)

rechtdoor

liekuut

regen (de)

Ręgen (een/de)

reservering, middenberm, reserve

Reserveern (een/dat)

restaurant (een/het)

Restorang (een/dat)

rijk

riek

rivier (een/de)

Stroom (een/de)

Roemenië

Rumänien

roerei (het)

Röhrei(er) (een/das/de)

(rond)reis (een/de), trip (een/de)

Tuur (een(e)/de), Törn (een/de)

rood

rood

Rusland

Russland

Russisch

Russch, Russisch

sap (de)

Sapp (de)

schip (een/het)

Schipp (een/dat)

schoen (een/de),
schoenen (de)

Schoh (een/de), Schöh (de)

Schotland

Schottland

Schots

Schottsch, Scots

Servië

Serbien

slagroom (de)

Sükenhuus (een/dat), Spitaal (een/dat)

slapen

slapen

slaperig

mööd’, slaaprig

slecht

leeg

Slovenië

Slowenien

Slowakije

Slowakee (de)

smakelijk, hartig

lecker

smal, nauw, eng

drang

snack (een/de), tussendoortje (een/het)

Happen (een/de), Vesper (een(e)/de)

sneeuw (de)

Snee (de)

snoep (het)

Snabbelkraam (de)

snoepjes (de)

Snabbelkraam (de)

soep (een/de)

Supp (een(e)/de)

Spaans

Spaansch

Spanje

Spanien

spek (het)

Speck (de)

spoorwegstation (een/het)

Bahnhoff (een/de)

station (een/het)

Bahnhoff (een/de)

sterk

stark

sterke drank (de)

Alkohool (de), Snaps (de)

straat (een/de)

Straat (een(e)/de)

strand (een/het)

Strand (een/de)

stuk (een/het), portie (een/de), brok (een/de), onderdeel (een/het)

Stück (een/dat)

suiker (de)

Zucker (de)

suikerziekte, diabetes

Zucker, Diabetes

synagoge (een/de)

Synagoog’ (een(e)/de)

tafel (een/de)

Disch (een/de)

tand (een/de)

Tähn (een/de)

tandarts (een/de)

Tähndokter (een/de), Kusendokter (een/de)

tandenborstel (een/de)

Tähnbörst, Tähnböst, Tähnböss (een(e)/de)

tandpasta (de)

Tähnpast (de)

tandpijn (een/de), kiespijn (een/de) (kies = molar)

Tähnpien (een/de), Kusenpien (een/de), Tähnwehdaag’ (een/de)

taxi (een/de)

Taxi (een/dat)

te (overdadig)

to

tempel (een/de)

Tempel (een/de)

thee (de)

Tee (de)

toetje, nagerecht (een/het)

Nadisch (een/de)

toilet (een/het)

Paddemang (een/dat), Klo (een/dat), Fro Meier (een(e)/de)

trein (een/de)

Tog (een/de)

Tsjechië

Tschechien

tuin (een/de)

Gaarn (een/de)

Tunesië

Tunęsien

Turk (een/de)

Törk (een/de)

Turkije

Törkee (de)

Turks

Törksch

uitgeput

uut un all

vandaag

hüüd, vundaag’

veerboot (een/de)

Fähr (een(e)/de)

vegetariër (een/de)

Vegetarier (male) (een/de), Vegetariersch (female) (een(e)/de)

verdrietig, somber

trurig, bedröövd, slurig

verkeerslicht (een/het)

Ampel (een(e)/de)

verkopen

verköpen

verloren, kwijt

weg, verlaarn

vertrekken ((per) auto, bus, trein)

affahrn

vertrekken ((per) vliegtuig)

afflegen

vertrekken (iemand op een rondreis)

up’n Padd gahn

vertrekken (voor een rondreis)

affahrn

vervalsing (een/de)
oplichter (een/de)
truc (een/de)

falsch Wark, fälscht Wark, namaakt Wark (een/de)

vesting (een/de)

Borg (een(e)/de)

vis (een/de)

Fisch (een/de)

vlees (het)

Fleesch (dat)

vliegtuig (een/het)

Fleger (een/dat)

vliegtuig (een/het)

Fleger (een/de)

vliegveld (een/het)

Flooghaven (een/de)

vlucht (een/de)

Floog (een/de)

voedsel (het)

Ęten (dat)

vol

vull

vol

vull, proppenvull

vork (een/de)

Gaffel (een(e)/de)

vreemd

gediegen, snaaksch

vreemd

gediegen, snaaksch

vriend (uw/jouw mijn / een / de)

Fründ (dien~Joon/mien/een/de)

vriendelijk, attent

nett, propper

vriendin (uw/jouw mijn / een / de)

Deern (dien~Joon/mien/een(e)/de), Fründin (dien~Joon/mien/een(e)/de)

vrouw (uw/jouw / mijn)

Fro, Fru (een(e)/de)

vuurtoren (een/de)

Füertoorn (een/de)

Wales

Wales

warm

warm

water (het)

Water (dat)

wc (een/de), toilet (een/het)

Paddemang (een/dat), Klo (een/dat), Fro Meier (een(e)/de)

weer (het)

Wedder (dat)

weerlicht (het), bliksem (de)

Blix (de)

weg (een/de)

Straat (een(e)/de)

weggaan

weggahn

westelijk

na Westen to

Westvlaams

Westflaamsch, Westfläämsch

wijd, ruim

breed

wijn (de)

Wien (de)

winkel (een/de)

Küst (een(e)/de)

winkelen

inköpen

wit

witt

Wit-Rusland

Belarus, Wittrussland

worst (een/de)

Worst, Woss (een(e)/de)

zak (een/de)

Puck (een/de), Büdel (een/de), Tasch (een(e)/de)

zee (de)

See (de)

zeep

Seep (de)

zeer oud

steenold

ziekenhuis (een/het)

koscher

zoet

sööt

zoetje (het)

Söötstoff (de)

zon (de)

Sünn (de)

zonder

ahn, sünner

zonneschijn (de)

Sünnschien (de)

zonnig

sünnig, klaar

zoon (uw/jouw / mijn / een / de)

Sœhn (dien~Joon/mien/een/de)

Zuid-Afrika

Süüdafrika

zuidelijk

na Süden to

zwaar

swaar

zwart

swart, swatt

Zweden

Swęden

Zwitserland

Swiez (de)



© 2007, Lowlands-L · ISSN 189-5582 · LCSN 96-4226 · All international rights reserved.
Lowlands-L Online Shops: Canada · Deutschland · France · 日本 · UK · USA